19 mei 2012.
Laat ik voorop stellen dat ik niet kan beloven dat ik het nooit zal willen. Misschien slaat Moeder Natuur op mijn 35e in als een bom en moet ik me dan een slag in de rondte… eeeehmm… haasten. Maar ik merk dat ik me daarvoor als de-30-naderende-vrouw toch regelmatig moet verantwoorden. Toen ik laatst voor de zoveelste keer in een gapend gat keek, gevormd door een opengevallen mond na mijn schokkende bekentenis, en werd onderworpen aan het daaropvolgende kruisverhoor, was de maat vol. Dus bij deze leg ik voor eens en voor altijd uit waarom ik geen kinderen wil.

Ik snap dat de natuur gebouwd is op voortbestaan van de soort en dat voortplanting daarvoor noodzakelijk is. En hen die een kindje gegund is wil ik totaal niet voor het hoofd stoten. Ik vind het, gepland of welkom, een mooie en dappere levensweg en wens jullie oprecht alle geluk van de wereld toe. Mijn mening is echter dat wij ons als mens onderscheiden vanwege onze keuzevrijheid (tot op zekere hoogte). Wij mensen kunnen zelf bepalen hoe we ons geluk of ongeluk vormgeven. En ik ben er op dit moment van overtuigd dat mijn geluk niet wordt gevormd door zo’n brabbelend spruitje.

Laat ik het even visualiseren. Als er een vrouw over straat loopt met een kinderwagen en een hondje aan de lijn, denk ik (ongeacht welk merk) ‘Ooooh, wat een poepie!’ over het hondje dus. Hooguit denk ik: ‘Goh, leuk kleurtje, die kinderwagen.’ Maar het komt werkelijk niet in me op om te kijken wat er in die kinderwagen ligt (gokje: een baby?).

Toegegeven, sommige exemplaren zijn best schattig, maar een groot deel rent rond in een restaurant, loopt voor m’n voeten in de H&M, jengelt bij het verkeerde speeltje in het Happy Meal, speelt met de Nintento DS mèt pingelmuziekje en krijst alles bij elkaar als het geen ijsje krijgt… Onder enthousiaste aanmoedigingen van paps en mams.

‘Maar als ze van jezelf zijn, vind je het ge-wèl-dig!’, sputteren de gapende gaten tegen. Nou, dat slaat nergens op. Als je niet van honden houdt, neem je toch ook geen labrador?
‘Maar dan zorgt er later niemand voor je!’ Misschien. Maar is het niet een beetje egoistisch om daarvoor een kindje te wensen? Bovendien; Weet je wat zo’n mormeltje kost? Kun je minimaal 3x voor de wereld rond en dan nog heb je een royaal pensioen.
‘Wil je dan je naam niet doorgeven?’ Nee, mijn naam geef ik zowieso niet door, want trouwen zit er misschien wel in. Bovendien hebben zowel mijn ega als ik broers die dat voor ons kunnen regelen.

En weet je wat het met je lichaam doet? De tocht naar het zuiden is bij mij nog niet ingezet en dat wil ik graag zo houden. Dus, lieve mensen, hoe goed bedoeld ook: de verbazing is niet meer nodig, alle vragen uit het kruisverhoor zijn bij deze beantwoord, en babykleertjes zijn lieve cadeautjes, maar niet als je niet in verwachting bent.

Dus sorry, de vreugde die velen aan een baby’tje ontlenen herken ik niet zo. Op dit moment dan. Want natuurlijk spring ik een gat in de lucht als ik ooit tante mag worden. En natuurlijk pas ik dan met veel trots op het kleine blonde broekepoepertje van m’n broer. Maar zo niet, ook goed.
En als ik één ding heb geleerd van de discussies met de gapende gaten, is het dat er plotseling allerlei rare dingen met je lichaam kunnen gebeuren waardoor het leven ineens ondraaglijk is zonder een mini-versie van jezelf. En dan hoop ik met heel mijn hart dat het ons is gegund.
Want een kindje neem je niet, een kindje krijg je… Als Moeder Natuur dat voor je in petto heeft.