5 november 2013.
Na de Vreselijk Enge Stap van het officieel samenwonen, en de Verschrikkelijk Angstaanjagende Sprong van het openen van een gezamenlijke rekening, is de volgende Ontzettend Beangstigende Run ingezet: We zijn op huizenjacht.

Want wie immers starter is en nu geen huis koopt is een dief van zijn eigen portemonnee, volgens de Telegraaf en andere SBS6-achtige stemming makende media. En, hamster als ik ben, wil ik van alles zijn, maar geen dief van mijn eigen portemonnee. Mijn bindingsangst is als sneeuw voor de zon verdwenen, blijkbaar was portemonnee het sleutelwoord. Wij mòeten een huis. En wel nu.

Gelukkig wordt mijn bindingsangst ook wel een beetje gevoed, want wie dacht dat de périphérique bij Lyon, of een Ikea-ladekastje een relatietest was, die heeft het mis. Nee de huizenjacht, dat is pas funest voor een relatie. Fundaën is in huize Harmsen-Larooij het meest gebruikte werkwoord geworden en daar vullen we dan ook hele avonden mee. Want als je eenmaal www.funda.nl intoetst, bam, dan is je avond voorbij. Ik pleit ervoor dat de Dikke van Dale dit werkwoord het komende jaar opneemt en er een waarschuwing bij plaatst: Pas op, kan fatale gevolgen hebben voor de relatie.
Waar onze gesprekken vroeger gingen over de meest uiteenlopende onderwerpen, verloopt ieder gesprek nu via een beeldscherm en bevat de woorden vraagprijs, CV-ketel, dakbedekking en speelse ruimte. En als een makelaar iets een speelse ruimte noemt, dan bedoelt ie dus gewoon ‘onhandig ingedeeld’, oftewel een slaapkamer waar je net geen bed in kwijt kunt.

‘Ach schat, als jij er maar woont en de kat gaat mee, dan voel ik me er wel thuis hoor!’ Maar toch blijken wij een geheel verschillende opvatting te hebben over een volgend thuis. Waar ik vooral op zoek ben naar ruimte, niet al te veel klussen en geen achteruitgang in levensstandaard, wordt Niels helemaal wild van een woning die mooi modern is afgewerkt. Dat die woning dan ook maar anderhalve slaapkamer bevat, betaald parkeren voor de deur en totaal geen bergruimte heeft, lijkt dan van ondergeschikt belang. ‘Maar schat, dan kan ik koken en tv-kijken tegelijk!’, en aangezien ik een hekel heb aan alles waar een pan bij komt kijken, was ik best even gevoelig voor dat argument.

Gisteravond was ik bang dat onze relatie deze test niet zou doorstaan. Ik vertelde dat ik die iets te kleine woning met iets te weinig bergruimte, iets te weinig zon in de tuin en iets te hoge parkeerkosten toch iets te veel concessies vond. Niels was verslagen en zat enige minuten roerloos op de bank. Toen pakte hij zijn computer om te gaan Fundaën. Hij zou een nog beter huis voor ons vinden. Maar helaas, geen enkel huis kon tippen aan de keuken van waaruit je tijdens het koken Two & a Half Men kon kijken. ‘We hebben toch geen haast?’, probeerde ik nog. Maar het leek wel alsof ik een klein kind zijn troetel had afgepakt.

Het probleem is; je kunt nog zo praktisch naar een huis kijken, je koopt een huis toch op gevoel. En dat begint al achter de computer. Als ik een huis als eerste aandraag, wordt het toch een beetje mijn kindje (of katje). En dat verdedig je met hand en tand. Uiteindelijk plan je een bezichtiging. Sommige makelaars schijnen maar niet te begrijpen dat hun klanten ook een baan hebben (anders konden we geen huis kopen, flapdrol!), dus verras ik ze steeds weer met mijn verzoek tot een bezichtiging buiten kantooruren. Dan is daar het moment: Alle agenda’s zijn op elkaar afgestemd, de makelaar heeft een gaatje gevonden, en je staat voor de deur van misschien wel je toekomstige thuis. En binnen 3 seconden weet je het. En 9 van de 10 keer is het dat niet. Maar uit beleefdheid bekijk je toch dat hele huis, en heeft zo’n huis ineens best veel kamers.

Maar ach, hoe meer huizen we bekijken, hoe beter we weten wat we belangrijk vinden. Ik heb inmiddels weer een kindje (of katje) gevonden waar ook Niels over te spreken is. Het heeft dan wel geen keuken met zicht op de tv, maar wel een open haard. Ook leuk. En voor het eerst hopen we allebei dat dit huis bij de bezichtiging blijkt te zijn wat het lijkt te zijn.

Dus… Fingers crossed! Er is echter één probleem. Als dit ons nieuwe thuis blijkt te zijn, wat moeten we dan in hemelsnaam doen met onze tijd?