25 oktober 2015
Beste trainer E.,

Ik weet dat ik al twee weken niet heb gebootcampt.
Wees gerust, binnenkort zal ik weer mijn vertrouwde positie achteraan in de groep weer innemen. Maar ik heb een paar planning-issues waaronder de kapper, en je begrijpt; Hoe hard we ook bootcampen, ons haar moet wel goed zitten.

Een paar maanden geleden zou ik blij zijn geweest dat ik mijn bed niet uit hoefde om in een koud donker bos rond te hupsen, maar ik ben veranderd. Niet dat ik elke zaterdagochtend onder luid gezang uit bed spring, maar als ik er eenmaal weer sta vind ik mezelf echt een leeuwin.
Bij de eerste passen vraag ik me nog steeds af wat ik er ook alweer doe, maar dan denk ik ‘RRRROAR!!’ en ga ervoor. Bovendien, de zaterdaggroep is een feestje op zich! We moeten onszelf er allemaal naartoe slepen, maar we doen het toch maar mooi. Onder het genot van de door jou bedachte martelgang houden we ons theekransje, om uiteindelijk vol trots een energiedrankje naar binnen te slurpen.

Ik kijk serieus uit naar dat uur gaan-met-die-banaan. Een uur niets meer dan zorgen dat ik het volhoud zonder neer te vallen. En ik voel me er goed bij. M’n lontje is wat langer, ik maak bewustere keuzes en bruis van de energie. En ik wil niet dat dat gevoel verloren gaat nu ik even niet kan op zaterdagochtend. Bovendien is mijn conditie best verbeterd. Het zou zonde zijn om weer opnieuw te moeten beginnen.

Dus trainer E., ik heb de stoute schoenen aangetrokken. De stoute hardloopschoenen welteverstaan. Jawel! En dat niet alleen; ik heb mezelf schuin opgedrukt tegen een brugleuning. Afgewisseld met die oefening tegen bovenarm-flapjes. Het voelde wel ongemakkelijk. Ik liep langs een school en voelde minderjarige oogjes priemen in m’n sportieve rug. Werd aangestaard door gemeentewerkers. Werd zelfs nagehijgd door schorriemorrie onder de half-pipe. Maar ik liet me niet uit het veld slaan. Want daar liep een mevrouw met een hondje. Die vindt ongetwijfeld dat ik heel goed bezig ben en gaat vast iets positiefs zeggen. Ze zei inderdaad iets: ‘Nou, lekker koud zo zonder jas’. Pardon?

Zweetdruppeltjes parelen op mijn voorhoofd. Brandweerauto’s zijn minder rood dan mijn gezicht nu. Aardbeien zouden jaloers zijn. Clini Clowns willen mijn hoofd als neus. Ik kan zo in een paprika-stoplicht. Of een gewoon stoplicht. Dat liedje van Marco Borsato gaat over mijn wangen. Kreeften springen beschaamd terug de pan in. Symphonica in Rosso belde of ze hun rosso terug mogen.
Hoe komt die muts erbij dat ik het koud heb? Dus…
´Nou mevrouw, ik ben al heet genoeg van mezelf, hoor.´

Geen zorgen trainer E., binnenkort is deze leeuwin weer terug. Met vers geknipte manen.
Kan ik nog heter worden.