28 september 2014
Sinds een paar maanden zit er iedere ochtend een slaapkreukel in m´n gezicht. Hij loopt vanaf de buitenste linkerooghoek naar beneden tot net onder m´n jukbeen. En dat is een raadsel op zich, aangezien ik volgens mij altijd op mijn rechterzijde slaap. Maar dat terzijde.
Vroeger had ik die slaapkreukel ook weleens, maar de laatste tijd wordt ie steeds hardnekkiger. Blijkbaar doet je gezicht er, naarmate de jaren verstrijken, steeds langer over om recht te trekken. Vroeger keek ik in de spiegel en zat ie er, en als ik even later in de spiegel keek dan was ie verdwenen. Tegenwoordig zit ie er zelfs nog als ik uit de douche stap. Het zal niet lang meer duren voordat ie er ook nog zit als ik mezelf in de halspiegel check voordat ik naar m´n werk ga. En dat betekent dat ik zeer binnenkort met een slaapkreukel in m´n gezicht op het werk zal verschijnen.

Ach, dacht ik, die slaapkreukel zal wel net zoiets zijn als een bad hair day; Je ziet het zelf wel, maar een ander valt het vast niet op. Maar je kunt nu eenmaal niet ontkennen dat je ouder wordt en daar horen ook rimpeltjes bij. En dat kan ik zelf wel beseffen, maar ik heb er niets aan als Niels plotseling tot diezelfde conclusie komt en denkt: Oh nee, ze verschrompelt! En dat dan ineens tot hem doordringt dat z’n vriendin twee jaar ouder is dan hij, en dat ie van schrik van de Jip en Janneke terugvlucht naar de Flashback om daar een jong chickie te scoren. Kijk, dat moeten we niet hebben, dus ik bedacht dat het beter was om hem voorzichtig voor te bereiden op het beginnende verval.

En dus sneed ik het onderwerp aan op de voor mij zo kenmerkende subtiele wijze. Ik zette mijn pretgezicht op en zei: ‘Hihi! Niels, kijk! Ik heb een slaapkreukel!’ Uiterlijk cool en frivool, maar innerlijk bonsde mijn hart in mijn keel. Dit was het moment. Ofwel hij schrikt zich een hoedje, ofwel hij vindt me nog steeds leuk en een vouwtje her en der verandert daar niets aan. Ja, een ouder vriendinnetje is allemaal leuk en aardig als ze nog strak in haar vel zit, en in het begin zelfs interessant om over op te scheppen tegen je studentenvriendjes. Maar als je eenmaal samen vastzit aan een huis, ze de dertig heeft bereikt en ook nog eens begint te verschrompelen, had je dan niet liever een fruitig jong grietje gekaapt? Dus ik hield mijn adem in het wachtte vol spanning af.
En Niels zei droog: ‘Ja, die heb je altijd…’
Pardon, die heb je altijd? Sorry, wat? Dit is verwarrend. Enerzijds blij dat mijn eega niet geshockeerd is van mijn aanstormende ouderdom, anderzijds geschokt omdat mijn slaapkreukel blijkbaar al lang een voldongen feit in ons huishouden is terwijl ik nog in de ontkenningsfase zat.

‘Ja’, zegt Niels, ‘dat is schattig, want daaraan zie ik dat je lekker hebt geslapen!’
Jaja, dat ik lekker heb geslapen. Wanneer precies? Toen ik om half 2 lag te piekeren over allerlei onzin die bij daglicht een stuk minder dramatisch blijkt? Of toen de kat om half 4 luid miauwend haar speeltje kwam brengen en daarna spinnend een parade over mijn hoofd liep waarna ik mijn neus moest snuiten vanwege die staart in m’n gezicht? Of misschien toen ik om 5 uur wakker werd omdat ik ontzettend moest plassen en ik dat blijkbaar om half 4 nog niet moest? Of toen om 6 uur jouw wekker ging waar ik wel wakker van werd maar jij pas nadat ik jou wakker had gemaakt?

‘Ja klopt lieverd, die slaapkreukel komt doordat ik lekker heb geslapen…’ En die frons mijn voorhoofd ook…