1 maart 2022
Nu waren manlief en ik toch al niet van die avonturiers. Maar sinds corona zijn intrede deed, hebben we onze status als bankstel wel heel erg eer aan gedaan. Of eigenlijk is bankstel het verkeerde woord, want dat zou impliceren dat je veel op de bank zit. Dat doen we nog niet eens. We hebben een TV in de slaapkamer, want waarom zitten als je ook kunt liggen. We hebben dan ook wel een serieus professionele chillzone, want ons bed is uitgerust met verstelbaar hoofd- en voeteneind. Waarom we desondanks altijd zitten te hannesen met niet minder dan 6 kussens, om een gerieflijke plek te creëren om ons hoofd tegenaan te vleien, is me werkelijk een raadsel. Maar dat terzijde.

We hebben tv-kijken tot een kunst verheven. Burgerlijkheid voert hoogtij. Daar kunnen we ons voor schamen, maar het is tijd dat we het omarmen. Dat we daar trots op zijn. Ik zou het zelfs iedereen willen aanraden, want er niets heerlijkers dan leeghoofdige programma’s wegkijken onder een donzig dekbed, samen met m’n lief. En als je vroeg onder de wol kruipt, wordt je vaak ook vroeg weer wakker.

Wie op zondag vroeg de tv aanzet, komt uit bij Vis TV. En daar moeten we het eens over hebben. Waarschijnlijk weet je niet eens dat het bestaat, want wie is er in hemelsnaam wakker op dat onchristelijke tijdstip, maar het bestaat al 25 jaar. Geen idee hoe dan, want de inhoud van het programma is al net zo spannend als de titel doet vermoeden.
Manlief vindt het echter he-le-maal fantastisch. Sinds hij op een blauwe maandag met een hengel langs een of andere moddersloot heeft gestaan, kijkt hij het. Of hij neemt het op, want stel je voor dat je er eentje mist. En dus maak ik op zondagochtend twee schuimende cappuccino’s om die, terug in bed, onder het ‘genot’ van Vis TV te nuttigen.

We kijken naar Ed en Marco, die iedere week een andere stek zoeken aan één van de wateren die Nederland rijk is. Er schijnt een hele wetenschap te zijn over wat voor aas je moet gebruiken voor welke vis en voor welke plek, en het zal me werkelijk een rotzorg zijn. Ze hangen dat ding in het water en dan begint hun dag. En hun dag bestaat uit turen naar een dobber en ’s middags een warme chocomel met vers geklopte slagroom.

Ze zitten meters ver bij elkaar vandaan en het enige dat ze doen is enthousiaste kreten uitstoten wanneer de dobber in beweging komt. Dan snelt de ander toe en begint de strijd met wat er aan de haak hangt. Onder boerenwijsheden als ‘Ja, dit voelt wel brasem-achtig aan’, wordt het arme dier binnen gehengeld. Er volgen oh’s, ah’s en whoehoe’s over wàt een prachtige vis dit is. Ik heb ze nog nooit horen zeggen dat het maar een stomme kutvis is.

Er wordt verteld wat voor soort het betreft en hoe groot en zwaar het ding is. En natuurlijk moet er een foto gemaakt worden voor Vismaat, zeggen ze. Geen idee wat dat is, maar manlief is volledig op de hoogte. Dat is een app waar mensen inzetten wat ze gevangen hebben, zodat andere mensen dat daar ook kunnen komen vangen.
En dan heb je dus heel die toestand achter de rug. Hebben ze eindelijk dat haakje uit z’n neus gepeuterd nadat ie 3x uit hun handen is gesparteld, gooien ze hem terug. Dus niet op de BBQ, maar terug het water in. Dat beest heeft een trauma van hier tot Tokio en moet dat z’n hele leven nog met zich meedragen. En dankzij Vismaat weet iedereen dat die vis daar zwemt, dus is het een kwestie van tijd voordat ie weer een keer in een verkeerde wurm bijt. Lekker dan.

Aan de andere kant, wat is Nederland eigenlijk mooi zo vanaf de waterkant. En dat pak je dan toch maar weer mooi mee op de vroege zondagochtend.
Ik zei het al; omarm de burgerlijkheid. Ik kan het iedereen aanraden.