30 maart 2014
Gisteren vierde Niels zijn verjaardag! Omdat we de hele dag druk boodschappen hebben gedaan, hapjes gemaakt en het huis gepoetst, zat mijn haar in een staartje. Daar is het namelijk sinds enkele weken lang genoeg voor. Aangezien het bij mijn avond-outfit paste om mijn haar uit het gezicht te dragen, liet ik dat zo. Niets mis mee, dacht ik. Ik vond het zelfs wel zakelijk en elegant staan.

De huiskamer zat vol familie, de taartjes stonden klaar en alles liep op rolletjes. Totdat schoonmoeder S. die ene vernietigende vraag stelde: ‘Laat je je haar groeien?’ Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Want als je haar eruit ziet alsof je het laat groeien, is dat geen compliment. Nu was ik expres al 4 maanden niet naar de kapper geweest, inderdaad, omdat ik het laat groeien, maar deze vraag voorspelde niet veel goeds. Daarbij moet ik even uitleggen dat schoonmoeder S. er verstand van heeft. Ze is kapster, visagiste, schoonheidsspecialiste en nog veel meer, en geeft daar ook les in. Dus als schoonmoeder S. vraagt of ik mijn haar laat groeien, dan is dat best even spannend. ‘Eehm, ja ik denk het wel… Nou ja, ik moet over 2 weken naar de kapper en dan hoop ik dat ze er iets van kan maken waardoor mijn haar weer een beetje mooi valt’, probeerde ik.

De familie keek met ingehouden adem toe terwijl schoonmoeder S. wat aan mijn haar plukte. Ze wilde graag even kijken of de kapper er inderdaad nog iets mee zou kunnen, dus ik trok het elastiekje eruit. ‘Veel beter zo hoor, laat maar hangen.’, zei moeders. Oma beaamde dat en toen kwam het hoge woord eruit: Mijn haar op een staartje was truttig. Erg truttig. Niets zakelijk en elegant. Truttig was het. Iedereen had het al weken gezien. Iedereen dacht hetzelfde, maar niemand heeft het me verteld (ja, mijn moeder wel, maar je kunt niet alles geloven wat je moeder zegt), totdat schoonmoeder S. de stoute schoenen aantrok.

Inmiddels had ik een kam gehaald en probeerde schoonmoeder S. te redden wat er te redden viel. Nu ben ik bij haar in goede handen, maar het voelde toch een beetje alsof ik en plein publique werd uitgekleed. Het leek op een interventie. Weet je wel, wat ze met drugsverslaafden doen om ze bewust te maken van het probleem. Ik was me namelijk ook niet bewust van mijn probleem. Ik hàd tot dat moment niet eens een probleem. Tot dat moment dacht ik gewoon dat ik hip was. Hoe heb ik dat ooit kunnen denken? Zat ik daar in de stoel, terwijl de hele familie toekeek. En iedereen was het roerend met elkaar eens.

Er ging van alles door me heen. ‘De schaar erin!’, dacht ik. ‘Blond moet het worden’, dacht ik. ‘Ik zie er al weken niet uit en niemand die me dat heeft verteld’, dacht ik. Maar vooral ‘De halve vrouwelijke wereldbevolking draagt haar haar op een staartje, of laat het maar een beetje hangen. En zij komen er gewoon mee weg! Ik föhn altijd! Hoezo ligt bij mij die lat zo hoog?’ Er werd geplukt, gekamd, getoupeerd, er werd zelfs een speldje uit schoonmoeder S. kapsel getrokken om het mijne te redden. Als mijn kapsel zo’n opoffering waard was, dan moest het wel heel erg zijn, begreep ik.

Na een paar minuten was het klaar. Mijn familie keek tevreden en volgens schoonmoeder S. was ik weer helemaal hip & happening. Het zat weer op een staartje. Maar dan bol getoupeerd. Mijn kapsel was mijn outfit weer waardig. Als ik mijn haar zo doe, dan mag ik het laten groeien.
En nu weet ik het al helemaal niet meer. Want als het zo’n heisa is om lang haar er een beetje hip uit te laten zien, dan was die korte boblijn toch wel handig.

Maargoed, de interventie was een succes. Dankjewel, schoonmoeder S. Ik ben weer fashionable en heb mijn les geleerd:

Wie mooi wil zijn… moet haar haar touperen! Of de schaar ter hand nemen, één van de twee…

Vooraanzicht.

Vooraanzicht.

Zijaanzicht.

Zijaanzicht.

Bankhangaanzicht.

Bankhangaanzicht.