14 oktober 2014
Na een kleine twee maanden heb ik mijn blonde haar weer aan de wilgen gehangen. Het was even flitsend, maar zo´n uitgroeilandingsbaan verveelt snel, het maakt een beetje pips en ik moest oppassen met het dragen van rood en tijgerprintjes. En als ik ergens niet mee wil oppassen, dan is het met tijgerprintjes. Als ik nu in de spiegel kijk, vallen mijn ogen meer op en ik voel me weer stijlvol. Ik zie mezelf weer. Nooit geweten dat het zo fijn is om brunette te zijn.
Ik ben altijd papa’s kleine meisje geweest. Toen ik nog van nature blond was, zeg maar tot een jaar of 10, wilde ik altijd achter je in de auto zitten. Mijn broer achter mama want daar had ie meer beenruimte, de goochemerd. Maar ik was een kleine wurm en ik wilde achter papa zitten. Ook de hele rit naar Spanje. Ik kraaide van plezier als je stiekem m’n enkel vastpakte. Volgens ma was mijn eerste woordje ‘papa’ in plaats van ‘mama’. Volgens haar puur eigenwijsheid.
Jij en ik waren een team. Kon me niet schelen wat de discussie was, ik stond aan jouw kant. We kunnen allebei erg vals fluiten en joegen daarmee mama en broerlief op de kast. Samen gingen we naar het landje van oma om groenten te verbouwen. Ik vond het prachtig om elke 50cm 3 boontjes neer te leggen. Geen 4. Precies 3. Hoefde jij niet te bukken. Jij wees alle vogels en konijntjes aan die we zagen in het land, we gingen zelfs weleens vissen. Je kietelde me tot ik ‘genade’ riep, al snapte ik dat woord niet eens. Tjinky, de cavia zat op jouw zachte kussen-buik, ik hing tegen je aan en we keken naar de Snorkels.
In mijn pubertijd raakte dat soort dingen uit de gratie. Shoppen, make-up, kleding, uitgaan; dat was het helemaal. En meidendingen deel je nu eenmaal niet met je vader. Toch wachtte je me iedere week op om de hoek van de discotheek. Tot ook dat niet meer nodig was. Met mama deelde ik inmiddels meer. Ik lijk als 2 druppels water op haar, ook qua temperament. Maar wat had ik nu eigenlijk van jou? Niet je mooie donkere huid, niet je mooie groene ogen, niet jouw rust en kalmte.
En ik kan me voorstellen dat het niet meevalt. Dat je dochter ineens niet je kleine meid meer lijkt te zijn. Dat ze voor zichzelf kan zorgen. Dat er zelfs een andere man is die voor haar zorgt. Dat ze je niet meer nodig lijkt te hebben. Als ik naar huis bel, neemt mama altijd op. En als papa opneemt krijg ik altijd snel mama te spreken. Papa is geen prater. Ik juist wel.
Maar weet je, pap? Toch lijk ik steeds meer op jou. In mijn pubertijd, waar we ons beiden geen raad mee wisten, veranderde ik van een meisje in een vrouw, van blondine naar brunette. Donker haar, wenkbrauwen en wimpers. Net als jij. In combinatie met mama’s blauwe ogen een beetje apart. Maar ik heb ook jouw eigenaardigheden. Ik wijs nu Niels de fazanten en haasjes aan vanuit de auto. Geniet van een donkere wolkenlucht, of beter: een onweersbui. Van dieren en bloemen. Dahlia´s. Tegenwoordig is er weinig eten dat ik niet lust. We laten weleens over ons heen lopen, maar niet heen en weer. Dan barst de bom en gaat alle tact verloren. En ik betrap mezelf op jouw flauwe grapjes, waar ik zelf het hardste om lach.
Dus pap, volgens mij hebben we genoeg met elkaar gemeen. En ook al ben je niet meer de eerste die ik om hulp vraag, ik heb je nog steeds nodig. Want ik kan m’n haar nog zo blond verven, ergens klopt het niet. Mijn haar hoort bruin te zijn. Alsof me zo duidelijk gemaakt wordt dat ik altijd papa’s kleine meisje blijf.
En weet je, pap? Moeder-Marissamomenten zijn er regelmatig. Maar papa-Marissamomenten, die zijn zeldzaam. Tè zeldzaam. Mag ik je weer leren kennen, papa? Zoals vroeger?
Ja? Laten we dan beginnen waar we allebei goed in zijn. Samen lunchen in het pannenkoekenhuis! Volgende week dinsdag? Zie je dan, pap.
Ik kom je wel ophalen, wijs jij dan weer de haasjes aan, papa?
Bloedmooi Marissa.
Dankjewel Huub, voor mij een heel speciaal stukje.