25 december 2012.
Opeens heb je het: ‘Ik ben mislukt’. Noem het m’n ‘one-third-life-crisis’, het ‘is-dit-het-dan-syndroom’ of de ‘ik-wil-geen-dertig-worden-aanstelleritus’, maar wat het ook is; Ik heb het. Big time.

Na het afronden van de Hotelschool en eindstage bij Hilton lag de wereld aan mijn voeten, dacht ik. Nu zou het helemaal goedkomen met die langverwachte carrière, dacht ik. Nu ging ik al die potentie eindelijk waarmaken, dacht ik. Ik was altijd diegene waarvan men verwachtte dat ik een imposant leven zou opbouwen in een of andere hippe stad in het buitenland.
Maar nee. Ik ben bijna 29 en woon op 50 meter afstand van mijn ouderlijk huis in Arkel. Gezellig hoor! En handig als de melk op is. Maar niet echt de gedroomde jetset.

Eigenlijk mag ik ook niet klagen. Ik ben gelukkig in de liefde, heb een fijn huis met autootje voor de deur, een prima baan en de liefste kat van de wereld. M’n familie is gezond, mijn oma is 98 en nog fief dus da’s een goed vooruitzicht, ik word omringd door mensen die van me houden en ik kan in principe doen, laten en kopen wat ik wil. Het huisje, boompje, beestje dat ik leid is voor velen meer dan genoeg of zelfs een droom. Maar niet voor mij.

Ik verveel me. Ik wil meer. Ik wil een carrière met huisje, boompje, beestje on the side. Maar ik heb het gevoel vast te zitten in banen die prima zijn, maar waar ik geen voldoening uithaal. En natuurlijk, werk is maar werk. Maar waar haal ik dan m’n motivatie uit? Sporten is een gepasseerd station. Een schoon huis? Nee, dat is geen prestatie, dat hoort gewoon zo. Een lekkere maaltijd? Nee, ik heb niks met koken en mijn eten smaakt toch best. Een blij vriendje? Ja, daar word ik ook blij van. Maar dat moet je ook geen dagtaak kosten, lijkt me. Als het maar leuker is mèt dan zonder elkaar. Anyway, dat heb ik dus en hoewel ik daar ontzettend blij mee ben, helpt het niet tegen deze lamlendigheid.

Nu heb ik wel echt een talent voor zelfmedelijden en mokken op de bank terwijl hele seizoenen GTST, Criminal Minds, Friends en Teen Mom aan me voorbij vliegen. En toen ik geen Comedy Central of MTV’s Weekend Break meer kon kijken zonder alleen maar herhalingen te zien, was het echt tijd om van de bank te komen.
In een poging mezelf te redden van de hersendood zette ik de tv uit, sloeg m’n fleece-dekentje energiek van me af, sprong in een Stayin’-Alive-pose en daar stond ik! In de huiskamer, in m’n roze Betty Boop pyjama en berensloffen, boordevol motivatie. Tjakkaa!

Waarop de kat vanuit haar warme mandje eens verveeld naar me gaapte. Ik dacht nog: ‘Ha poes, jij voelt je vast niet zo kéígoed als ik!’ Maar eigenlijk is zij de hele dag aan het slapen en eten en straalt een en al tevredenheid uit, terwijl ik me druk maak om banen, voldoening, toekomst en…. ambitie!
Dat is het dus. Ik lijd aan ambitie.

Ambitie wordt gezien als een positieve eigenschap. Nou, het is een last. Vanwege ambitie zit ik in de put, kan het voor mij allemaal niet goed genoeg zijn en ben ik Marisje-nooit-genoeg. Lekker dan.
En vol ambitie zak ik weer terug in de bank. Je hebt namelijk niets aan ambitie en motivatie als je niet weet wat je ermee moet. Maar één ding weet ik wel: Ik moet òfwel van de bank af komen en wel nú (want ik word er ook niet jonger op), òfwel ik moet me erbij neerleggen.

Met een eigengereid snoetje springt Zaznoba op schoot, overlaadt me met kopjes en spint tevreden. Was ik toch maar meer zoals zij…