5 maart 2022
‘Maris, als je dat proeft, wil je nooit meer iets anders.’ Nou, dat leken me wel hele stoere woorden, maar bootcampvriendinnetjes M. en S. verzekerden me dat ik nooit meer ‘die gummikip van de Coop’ zou kopen. Nu heb ik manlief en zijn kroost al vaker horen klagen over de kip van de plaatselijke buurtsuper, maar ik stak mijn kop in het zand. ‘Nee hoor, smaakt prima!’, roeptoeter ik terwijl ik op een stuk rubber kauw, want ik was al lang blij dat er een maaltijd op tafel stond die enigszins gezond, zelfgekookt en niet gefrituurd was. Ja mensen, het leven van een directiesecretaresse-bonusmoeder-trouwambtenaar-die-ook-wil-sporten gaat niet altijd over rozen.

M. en S. zijn dus lyrisch over de nieuwe vreemde eend in de bijt op de Arkelse markt. Of liever gezegd, nieuwe vreemde kip. Aangezien die markt nòg dichterbij is dan de buurtsuper, kan het me ook niet heel veel makkelijker gemaakt worden. Ik moet het alleen goed timen. De straat oversteken om het huishouden van verse kipfilet te voorzien moet even kunnen tijdens het thuiswerken, vind ik. Dus daar ga ik, portemonnee in de ene hand, boodschappentas in de andere. Terwijl ik een kraam passeer met allerlei olijven, tapas en verschillende broodjes die ik ook nog nooit had gezien, besef ik dat ik toch wat vaker onder mijn steen vandaan moet komen. Daartegenover zie ik iets dat eruitziet als de kippenkraam.
En op de kraam lees ik het ook: Cees Kip. Toepasselijke naam. Niets meer aan doen.

Voor de kippenkraam staan de kaasboer en de visboer gezellig te babbelen met de kippenboer. Vrolijk zeg ik ‘Goedemorgen!’ en alle boeren stuiven uiteen. Dat had nou ook niet per sé gehoeven, maar het doet me deugd dat er nog aandacht voor de klant is. In de gemiddelde kledingwinkel moet je eerst een chagrijnige puber van haar telefoon amputeren voordat je bij Gods gratie je nieuwe skinny jeans mag afrekenen, maar hier gaan ze voor me aan de kant alsof ik de koningin ben.
Cees, of meneer Kip, zo je wilt, blijkt een ontzettend vrolijke snuiter. Zo leg ik uit dat ik de tip heb gekregen om eens bij hem langs te gaan, waarop meneer Kip enthousiast uit de doeken doet wat hij allemaal in z’n kraam heeft liggen. Ik ging alleen voor kipfilet, maar kwam ook thuis met een stuk grillworst en kipburgers. Het zag er allemaal zo lekker uit, en als iemand met zoveel plezier zijn waar aanprijst, dan koop ik met liefde je halve kraam leeg.

Die avond was de vuurdoop. Ik had broodjes black angus burger en kipburger gemaakt. Manlief wil altijd het lekkerste voor het laatst bewaren. Hij valt met smaak de kipburger aan en daarna zijn angusburger. Na 3 happen black angus legt hij teleurgesteld zijn broodje neer. ‘Maris, ik heb geen trek meer’. Verbaasd laat ik mijn broodje zakken en kijk hem vragend aan. ‘Die kipburger was veel lekkerder!’. De volgende ochtend bij het ontbijt blijkt ook de grillworst heeeeeeerlijk te zijn.

De week erna lukt het timing-technisch even niet om een bezoek te brengen aan meneer Kip. Manlief is dusdanig onthutst dat de black angus grillworst die ik bij de lokale boerderij haal het leed maar deels kan verzachten. Dus gisteren was ik weer bij Cees. Inmiddels mag ik Cees zeggen tegen meneer Kip. Dus ik zeg ‘Cees, ik kom vanaf nu elke week hoor!’ en koop vervolgens kipfilets, kippendijen, nasi, een loempia, stuk grillworst (nog warm!) en de aanbieding van 4 burgers + 4 schnitzels voor € 3.95. Had ik al gemeld dat meneer Kip ook zeer redelijke prijzen hanteert?

De kippendijen verwerkte ik in een Arabische groentenstoof die in een tajine hoort, maar ik kreeg die fucking tajine niet aan de praat op mijn inductie met apart kookplaatje. Dat is verder een ander verhaal vol oerfrustraties, maar de moraal is: We hebben nog nooit zulke heerlijke malse kippendijfilets gegeten.

Ik kreeg echter nog één klacht: ‘Lief, waarom heb je maar een halve grillworst gekocht?’
Dus Cees, volgende week een hele grillworst, graag.