7 maart 2021
Dierenartsen luiden de noodklok. Want hebben wij mensen het al zwaar met alle maatregelen, onze huisdieren zit het ook heus niet mee. Vooral katten schijnen te kampen met stressklachten. Die blijken er namelijk helemaal niet op te zitten wachten dat hun personeel maar de hele dag een beetje thuis zit en om aandacht vraagt. Fijn dat we hun eten neerzetten en ze af en toe onder het kinnetje kriebelen als ze dat komen opeisen, maar verder moeten we ze gewoon lekker met rust laten. Ze hebben per slot van rekening wel hun slaapje nodig. Nu wij als werknemers ook overdag komen zeuren om kopjes en kroeltjes, ligt chronisch slaapgebrek op de loer, met alle gevolgen van dien.

Nee, dan dat Russische, langharige aandachtsorgel van mij.
Zodra ze me tegen m’n computer hoort praten vanachter de keukentafel, komt ze vrolijk de trap af getrippeld. Met lichte tred, de imposante staart opgewekt de lucht in, springt ze via het Ikea keukentrapje op mijn ‘bureau’. Het puntje van haar staart wiebelt als ze zich verheugt op fijne kriebeltjes. Nietsvermoedend zit ik in een video call, als het mormel me plotseling vanaf rechts tegen mijn neus ramt. Ze gaat pontificaal voor me staan, pootjes op het toetsenbord. Staart nog steeds in de lucht. Kont richting webcam. En zo schurkt ze haar neus tegen die van mij aan. Of ze bijt erin. Ondertussen probeer ik mijn gezicht in de plooi te houden, terwijl ik haar met lichte dwang op de stoel naast me zet. Dat doe ik liefdevol en met beleid, want eerlijk is eerlijk, die poes kan bij mij in de pap schijten. Bovendien wil je bij je collega’s niet te boek staan als dierenbeul. En, hardleerse drol dat het is, herhaalt dat proces zich gerust een keer of twaalf.

Als ik de tussendeur dicht doe, staat de diva te krabben en te krijsen in de gang. Ook niet bevorderlijk voor de concentratie. De negeertechniek resulteert in niet zachtzinnige kopjes tegen het scherm, waarna ze zich onder luid gespin bovenop mijn typende vingers neervlijt. Zo heeft ze al eens onbedoeld een mailtje verzonden, toen ze met haar voetzooltjes op het muis-gedeelte lag te kneden.
Toegegeven, behalve irritant, vind ik het ook maar wat lief en grappig. Bij collega’s hoor je kinderen op de achtergrond gillen dat de Ipad leeg is, bij mij dartelt de poes af en toe door het beeld.

Mijn collega in Singapore heeft een dochtertje van 4. Tijdens één van die calls keek ze met haar vader mee, toen mijn poes weer eens gezellig op bezoek kwam. Pa blij, want kind meteen vrolijk. Maar sindsdien is dochterlief lyrisch van ‘kittycats’. En in het bijzonder van mijn ‘kittycat’.
Dus nu bel ik af en toe met Singapore, zo rond een uur of 11 in de ochtend. En kan dochtertje A., net voordat ze naar bed gaat, even met mijn Siberische haarbal kletsen. De stofkont laat het zich allemaal welgevallen, en paradeert fier over het toetsenbord.

Dus waar de meeste katten gestresst raken van teveel aandacht, heeft die van mij heeft inmiddels fans in Singapore.
We leven in een rare tijd.