7 april 2018.

Sinds kort ben in gestart met lessen voor het motorrijbewijs. Ik dacht ´dat doen we wel even´.
Nou, dat valt nog vies tegen.

De eerste les zat ik breed grijnzend op de verlaagde zwarte Honda, kon het me niet snel genoeg gaan en had ik dat rijbewijs in gedachten praktisch gezien al in de pocket. De 2e les gingen we er dus maar meteen 3 uur tegenaan op een Yamaha. Voelde ik me op de lage Honda een hele dame, op de Yamaha kon ik net met m’n tenen bij de grond. Resultaat; 4 keer op m’n snufferd.
M’n 2 mede-cursisten hebben me van het asfalt geplukt en na 3 uur was ik een ijsblokje, had verkrampte handen en de rechterkant van mijn lichaam voelde beurs. Ik moest maar één ding en dat was van die motor af. En wel nu. Ik voelde tranen branden. Wat vond ik mezelf een ontzettende Josti.

Ondanks deze traumatische ervaring toch meteen een les ingepland voor de volgende dag. Een andere instructeur dit keer, maar gelukkig was mijn vertrouwde lage Honda weer terug. Met spierpijn hees ik mezelf weer op het paard. Wat denk je, bij de eerste keer stoppen lag ik weer op m’n gat. Gelukkig was er niemand in de buurt om de scheldkanonnade aan te horen, want chique klonk het niet. In plaats van troostende woorden of ‘Gaat het?’, hoorde ik in mijn oortje:
‘Ja, je stopt ook precies op een plek waar de weg naar rechts helt en die paar centimeter kun jij niet compenseren met die korte pootjes!’
Pardon? Even voelde ik me verongelijkt door de directe aanpak van instructeur O. En toen lachte ik mezelf uit. Tja kleine Harmsen, als jij wilt leren motorrijden is dit juist nuttige feedback. De rest van de les ben ik keurig overeind gebleven.

Daarna had ik een week om te malen tot de volgende les. Dat was niet best. De moraal zakte van ‘komt wel goed’ naar ‘Ik word niet groter en die motor niet kleiner…’. ‘Als ik niet eens normaal zo’n apparaat op de standaard krijg, hoe gaat dat dan als ik zelf een motor aanschaf?’
Met lood in de schoenen naar de volgende les. ‘ O., ik weet het niet. Ik twijfel of ik moet stoppen.’ Ik leg uit dat ik er nog steeds van droom om straks op een mooi bulderend glimmend apparaat de regionale dijkjes te bestormen, maar het idee heb dat motorrijden niet bedoeld is voor kleine vrouwtjes die niet belemmerd worden door enige motorische aanleg. ‘Zeg Maris, ben jij gewend dat dingen jou nogal makkelijk afgaan?’

Eehm, daar zou hij een punt kunnen hebben. ‘Kijk, je bent kleiner dan gemiddeld en een motor is gewoon best groot en zwaar. Dat betekent dat jij net even wat harder moet werken dan wanneer je een grote kerel zou zijn.’ Ja, dat was inmiddels wel duidelijk. ‘Maar als wij dachten dat je er geen gevoel voor zou hebben, dan hadden we je dat al lang gezegd hoor. Dat komt heus wel goed.’ Ja, dat kun jij nou wel zeggen, dacht ik, maar ik moet het nog wel even doen.
Plotseling viel het kwartje. ‘O., ik besef me dat dit een van de weinige situaties in m’n leven is waar ik me niet uit kan kletsen. Eén van de weinige situaties die ik niet kan compenseren met m´n grote waffel of blauwe ogen.’ Waarop instructeur O. zegt: ‘ Tja, die motor knipoogt echt niet terug, hoor!’

Nadat hij plechtig heeft beloofd dat ik op een lage motor kan blijven lessen en dat hij het echt zal zeggen als hij geen heil meer ziet in de relatie tussen de motor en mij, besloot ik om door te zetten. Ondertussen waren de 2 mede-cursisten ook gearriveerd.
‘Wat? Nee joh, je gaat toch niet stoppen? Die motor van vorige week was gewoon een beetje te hoog, maar verder ging het toch prima?’
‘Oh…’,
‘Nee, niet doen hoor. En als je valt, dan rapen we je gewoon weer op!’
‘Goh, bedankt!’

Kortom, nu is het een principekwestie. En kom niet aan mijn principes.
Ik ben vastberaden om dat papiertje in de wacht te slepen. Dan maar wat extra lessen, dan duurt het maar wat langer, maar ik laat me toch verdorie niet klein krijgen!

Zo motor, nu gaat het tussen jou en mij. Ik zal je bedwingen, let maar op. En het heeft echt geen zin om naar me te knipogen.