2 juli 2016
Ik begon zo sterk aan het telefoongesprek, maar gaandeweg werd ik steeds verdrietiger. Broerlief hoorde het gebeuren. Het is ook niet niks, en nog zo vers. Hoewel op een verjaardag, kwamen broer- en schoonzuslief er direct aan. Over een uurtje bij hen, met frietjes. Want frietjes doen het natuurlijk altijd goed.
‘Issa!’hoorde ik hem roepen toen ik nog in de gang stond. Kleine Spruit zat al aan tafel. Toen ik de kamer binnenliep kraaide hij van plezier, met z’n vieze handjes in de lucht. Volgens schoonzuslief riep hij in de auto op de terugweg ook steeds mijn naam, althans het stukje wat hij al zeggen kan. Huh? Dus hij weet wie ik ben, en wordt daar nog enthousiast van ook? Die zag ik even niet aankomen.

Tijdens het eten kwamen de gesprekken op gang. Hoe het kwam, hoe het zat en hoe nu verder. Het ene moment sterk en vastberaden, het andere intens verdrietig en verslagen. Kleine Spruit kleide rustig verder in z’n frietjes met appelmoes en af en toe belandde er zelfs iets in z’n mond. Toen viel het stil en biggelden de tranen over m’n wangen. Kleine Spruit keek me met een schuin hoofdje schalks aan. Dit was zijn charmante pose waarmee hij doorgaans iedereen om z’n plakvingertje windt. Vandaag werkt het echter niet. Tante Issa is te verdrietig. Hij leek even van z’n stuk en nam enkele seconden om dit te verwerken. Het hoofdje ging weer schuin, maar nu niet met de schalkse blik. Het leek bijna alsof hij het begreep. ‘Ma-issa?’ kwam er voorzichtig uit. Ik leunde met mijn gezicht naar hem en kreeg een dikke kus. Een dikke kus met appelmoes en kwijl. Maar het kon me niets schelen. Even later wrong hij zich uit z’n stoel kwam naast me staan. Z’n handjes op m’n been. Kleine Spruit was me aan het troosten.
Gatverdarrie, ben ik verdrietig, gaat ie ineens superschattig zitten doen. Wat snapt die kleine broekenpoeperd nou van grote-mensen-problemen? Bijdehandje.

Er moest een schone broek komen dus schoonzuslief en Kleine Spruit trokken zich even terug. Ondertussen neem ik plaats op de bank en trekt m’n grote broer me dicht tegen zich aan. Ik heb nog nooit in de armen van m’n grote broer gelegen, maar op dit moment was het precies wat ik nodig had. Ik moet helemaal op nieuw beginnen. En ik geloof dat dit is waar ik begin.
Boven hoor ik Kleine Spruit nog steeds enthousiast mijn naam roepen terwijl code bruin wordt opgelost. En ik vraag me af waar ik zoveel liefde in godsnaam aan heb verdiend.
Waar ik een deel van mijn hart heb verloren, hebben zij weer een stukje opgevuld.

Dankjewel broerlief, schoonzuslief, maar zeker niet te vergeten Kleine Spruit.
Ik kom er wel. Of ik ben er al. Eén van de twee.