16 december 2015
Nee, waarom zou het verse sap ook gewoon bij de andere sappen staan? Ik moest alleen crème fraîche, bananen en een vers sapje. Moet in 5 minuten te doen zijn. Maar ik had er al 4 rondjes AH opzitten en werd pissiger en pissiger. De bananen lagen inmiddels beurs in mijn mandje en de crème fraîche was bijna kaas, maar geen verse sapje te bekennen. Ik kan maar niet wennen aan die verdomde nieuwe indeling en voel me een verdwaalde demente bejaarde als ik er rondloop.

Het goede nieuws is dat supermarktmedewerkers tegenwoordig ingezet worden als maatschappelijk werker. Ze maken nu melding bij een of andere instantie als ze vermoeden dat het niet zo goed gaat met een oudere klant. Met mijn bijna 32 lentes kan ik toch ruimschoots tot de oudere klanten worden gerekend. En het ging zeker niet goed met me. Dus gelukkig was ik in goede handen.

Ik ging op zoek naar een supermarktmedewerker. Nergens iemand in een blauw pakje te bekennen natuurlijk. Nu is mijn zicht wat achteruit gegaan in de loop der jaren, maar ik had echt mijn bril op. Uiteindelijk liep er een puisterige puber mijn richting op. Als overduidelijk verdwaalde oudere zou hij me vast te hulp schieten. Maar hij deed eigenlijk zijn best om vooral geen oogcontact te maken. Nu is deze oudere niet voor één gat te vangen, dus had die even pech;
‘Jongeman!’ Vermoeid draaide hij zich om en ik hoorde hem denken ‘Oh shit, weer zo’n demente’. Hij had duidelijk geen idee wie hij voor zich had.
‘Mag ik je iets vragen? Ik ben op zoek naar het de verse sapjes, waar staan die tegenwoordig?’
‘Eh ja, ik heb geen idee. Misschien in de koeling bij het sap?’
‘Ik ben al 4 keer rond geweest en in het bijzonder bij de koeling bij het sap. Daar staat het niet.’
‘Oh ja, eehm, dan weet ik het ook niet.’ Ik keek hem strak aan en zag de twijfel tussen de vecht- of vlucht reactie in zijn ogen. Dus ik besloot om hem een handje te helpen.
‘Daarom vraag ik het aan jou. Omdat ik het niet kan vinden. En jij werkt hier, dus hoe ga jij ervoor zorgen dat we dit mysterie oplossen?’ Hij was duidelijk niet gewend zelf na te denken.
‘Ehm, ik kan wel even kijken of ik een collega kan vinden…’
‘Dat klinkt als een plan!’ Hij stoof ervandoor. Nu wist ik dat hij geen collega zou vinden, want anders had ik die ook wel gevonden, maar hee ik ben maar een demente bejaarde.
‘Mevrouw, ik kan niemand vinden, dus…’ En hij deed een poging om te ontsnappen.
‘Sorry wacht eens even, verwacht je nu van mij dat ik rondjes blijf lopen tot ik de verse sapjes tegen het lijf loop? Of dat ik hier blijf staan wachten tot de verse sapjes mij tegen het lijf lopen?’
‘Oh eeehm, nee… Ik zal wel even naar achteren lopen om te kijken of daar een collega is.’
‘Nou, dat lijkt me wel wat. Wacht ik even hier, goed?’
Vol verwachting klopte mijn hart. ‘Nou, het staat helemaal vooraan, naast het vlees. Eeehm, ik loop wel even mee.’

‘Goh zeg, naast het vlees. Dat is wel verrassend, vind je ook niet?’
De arme drommel wist niet wat het goede antwoord was en ik zag de vertwijfeling weer toeslaan. Ik besloot hem uit z’n lijden te verlossen. ‘Dan vind ik het wel hoor, dankjewel!’

Misschien moeten ze dat plannetje in AH Gorinchem nog maar even uitstellen. Als ik echt een demente bejaarde was geweest had ik mezelf waarschijnlijk al lang voor een winkelwagentje gegooid.