2 september 2015
Ik kreeg de mail en ik dacht meteen: Ja leuk, ga ik doen! Ik heb mezelf zonder enige twijfel direct opgegeven voor iets dat ik niet snel zou doen. Ik heb me niet afgevraagd of ik het wel kon. Of het er stom uit zou zien. Me geen zorgen gemaakt over het feit dat er foto’s en filmpjes worden gemaakt. Ik heb anderen zelfs geadviseerd lak te hebben aan hoe je dan op zo’n filmpje staat, want je doet het tenminste. En dat is avontuurlijker dan aan de zijlijn staan.

Als kind omschreef mijn broer me als een ‘meisje van de wereld. Ik deed alles, wilde alles. Vroeg me niet af of het wel zou lukken, of ik geen modderfiguur zou slaan, wat anderen ervan zouden vinden. Korfballen, playbackshows, dansjes, stratenloop, tochten schaatsen, voorleeswedstrijden, tafeltennissen. Niets was te gek. Werd er iets georganiseerd, dan was ik erbij! Vanzelfsprekend! Zelfs bij de kerstboomverloting. Wat moest ik nou met een dode kerstboom? Ik zat op paardrijden, ballet, speelde klarinet en zong in een kinderkoor. Was ik klassenvertegenwoordiger, deed mee aan de toneelstukken en zat in de feestcommissie. Wist ik veel hoe je een goed feest organiseerde, dat zag ik dan wel weer. Als een ander het kon, kon ik het ook.

Ergens tussen toen en nu is dat ontzettend mis gegaan. Ik heb me ervan laten overtuigen dat ik er niet leuk uitzag, raar beweeg, niet kan dansen, niet kan zingen, geen leuke kleding draag, mijn haar stom zit, een vervelende stem heb, raar loop en… nou ja je snapt het. De impact op het pubermeisje van toen zou nog lang doordreunen. Ik durfde niet meer, was het niet meer waard, kon het niet meer, wilde niet meer. Dus deed ik maar niet meer. En ik had het zelf niet eens zo door. Alsof je een steen in het water gooit. De steen zinkt, maar de kringen groeien oneindig door in het water.

Tot ik vanavond de komkommer stond te snijden voor de salade en ik terugdacht aan hoe heldhaftig ik me vandaag had opgegeven voor dat ene. Ik besefte me plotseling: Hee, ik doe weer dingen! Ik probeer weer dingen! En dat doe ik eigenlijk al een poosje! Tot mijn verbazing lukt er ook nog weleens wat. Bootcampen is één van die dingen. Maar ook squashen. Hoewel ik mensen die blijven kijken wel kan schieten. Jullie tijd is om, opzouten. Geef het nog een paar weken en dan denk ik; Ik speel Golden Retriever squash, ik sta ver boven jullie bureaucratische spelregels. Ik herinnerde me dat ik best creatief kan zijn en ging haken. Als vrijwilliger geef ik nu huiswerkbegeleiding aan kinderen die dat goed kunnen gebruiken. Vriendinnen hebben ontdekt dat ik handig ben met haar. Invlechten, opsteken, knotjes… Ik doe nu hun haar als ze een bruiloft hebben. En het blijft nog zitten ook. Dat deed ik eigenlijk vroeger al in de schoolpauze.
Na jaren aan de kant te hebben gestaan, sta ik nu weer op de dansvloer. Als ik struikel, dan maak ik er een nieuwe dansmove van. En als ik val, is Niels er om me op te vangen.

Na meer dan 10 jaar is het water is tot stilstand gekomen en herken ik mezelf weer in de reflectie. De steen zal er altijd blijven, maar wel op de bodem. En weet je wat; Het maakt me niet uit of ik iets nu wel of niet goed kan, als ik het leuk vind, probeer ik het gewoon. Het maakt me niet zoveel meer uit wat anderen ervan vinden. Om maar even een intelligent citaat van Gordon aan te halen: Daar heb ik zoveel schijt aan dat ik stront tekort kom.