27 september 2015
Zoals bekend ben ik sinds een paar weken ontzettend sportief bezig. Ik houd het al 2 maanden vol en dat op zich is al een hele prestatie. Soms moet je dan ook gewoon blij zijn met zo’n prestatie. Gewoon trots zijn op het feit dat je ondanks je onderontwikkelde motorische en conditionele gaven toch maar iedere zaterdagochtend uit je bed weet te klimmen om een beetje stoer te doen in het bos. Dat alleen al is meer dan ik in de afgelopen 31 jaar aan sport heb gedaan. Ik werd er al moe van als ik het op de televisie zag. Maar sinds twee maanden is de douche na de bootcamp de lekkerste van de week. Het voldane gevoel dat ik heb als ik na een bootcamp het zand uit mijn haar, oksels en bilnaad spoel is met geen pen te beschrijven. Maargoed, het zou dus een goed idee zijn geweest als ik genoegen zou hebben genomen met die prestatie.

Zo niet Harmsen. Want als Harmsen iets doet, dat doet ze het goed. En dan wil ze weleens overenthousiast worden. Meestal is dat geen ramp. Bij het haken van berenmutsjes bijvoorbeeld, kleuren ter ontspanning. Heb ik eenmaal de smaak te pakken, ben ik niet meer te stoppen. Dat heeft best z’n charmes, maar soms krijg ik hem dubbel en dwars terug.

Na de stormbaan van vorige week zaterdag waarin ik ontdekte toch geen totale sport-mislukking te zijn (ik heet sindsdien Monkey-bar Harmsen), dacht ik dat ik de hele wereld aankon. Dus toen collegaatje A. voorstelde om maandagavond naar de bootcamp-heavy te gaan, heb ik dat gewoon gedaan. En verdomd, ik kon nog best meekomen.
Vrijdagavond deden we met het werk een spinningsessie om geld in te zamelen voor een weeshuis in Zuid-Afrika. ‘Wie bootcamp aankan, kan alles aan’, vond ik. Maar dat spinnen is toch wel even wat anders. Waar je met bootcamp steeds een andere spiergroep aanpakt, doen bij spinnen je benen al het werk. En dat was intens. Ik ging fanatiek van start, wilde zo snel mogelijk spinnen, met als gevolg dat m’n trappers sneller gingen dan mijn benen. M’n voeten schoten van de trappers, ‘kedeng!’ dat wordt een blauw scheenbeen. Bergopwaarts staan op de pedalen lukte ook zeker 30 seconden voor de verzuring intrad. Binnen een mum van tijd zag ik in de spiegel een roder hoofd dan de gemiddelde bavianenkont en onder mijn fiets vielen druppeltjes zweet. Ieuw! Mijn collega’s hebben me nog nooit zo charmant gezien. ‘Gelukkig’ werd alles gefilmd. Ik kan niet ontkennen dat spinnen best zwaar is, ook voor deze kersverse sportbikkel.

‘Gelukkig’ kon ik wel de hele nacht bijkomen, want de volgende ochtend trokken we naar de Drunense Duinen voor de bootcamp XL, mijn derde intensieve sportactie deze week. Mensen, ik heb nog nooit zo’n hekel gehad aan zand. Bij iedere stap die ik zette stierven mijn benen een beetje af en uiteindelijk leken ze te zeggen: Harmsen, je zoekt het maar uit. ‘Gelukkig’ bestond het programma van deze extra lange bootcamp voornamelijk uit hardlopen door dat zand, dus dat trof ik! Na een pijnscheut in elk bovenbeen na een sprintwedstrijdje (winnen is belangrijker dan het meedoen, natuurlijk), haakte ik bij het laatste stuk crossen door de heuvels af. Ik voelde me een oud wijf en schaamde me een beetje dat ik als enige zat te rusten. Ik keek over de zandvlakte en hoorde helemaal niets. Geen auto’s, geen telefoons. Alleen vlagen van instructeur E. die de groep opjutte om nog een heuveltje te beklimmen. Ik sloot mijn ogen, het zonnetje scheen in m’n gezicht en een fris briesje speelde door mijn haar. De fijnste 10 minuten van de hele week. En die had ik mooi niet gehad als ik daarvoor niet zo overmoedig op de pedalen had gestaan. Bevalt me best zo, dat sporten.