6 juli 2015
Kleine Spruit vierde gisteren zijn 1e verjaardag. Eigenlijk is vandaag jarig, alleen een maandag viert niet zo lekker. Dat zal Kleine Spruit een worst wezen. Die snapt überhaupt niet wat een verjaardag is, laat staan wanneer de zijne is. Dus ik denk dat we veilig kunnen stellen dat niet Kleine Spruit zijn 1e verjaardag viert, maar dat wíj zijn 1e verjaardag vieren. En we doen allemaal vrolijk mee.

Kosten noch moeite werden gespaard. Er is een officiële uitnodiging verstuurd met een foto van de ‘hoeraënde’ jarige Job. Na 41 pogingen is het gelukt een plaatje te schieten waarbij hij én de handjes in de lucht hield, én in de camera keek, én ook nog lachte. Schattig.
Er werden maar liefst 3 taarten aangerukt waarvan een kleine speciaal voor het feestvarkentje. ‘Kijk eens! Een taartje voor jou!’ ‘Toe maar!’ Kleine Spruit zat aan het hoofd van de tafel. Hij keek de tafel eens rond, toen naar zijn taart en toen naar zijn moeder. ‘Wat moet ik in vredesnaam met die berg slagroom voor m’n neus?’, leek hij te denken. Hij werd een beetje verlegen van de aandacht. Dat is logisch, want er keken 11 mensen vol verwachting toe, waarvan 2 met een zoomlens-camera en één filmende opa. ´Toe dan, manneke!´ We hoopten allemaal op twee slaande handjes in de taart en overal spetters. Op twee handjes die smakelijk worden afgelikt en witblonde haartjes onder de slagroom. We hoopten op een smeerboel, een Kleine Spruit die kraait van plezier, rondvliegende stukjes aardbei en kiwi. Op misschien wel een heel gezichtje in de taart! We stonden er klaar voor.

Normaal stopt ie z’n eten overal behalve in z’n mond. Normaal zitten de bruine bonen in z’n haar en de andijvie-wortel-puree in z’n neus. Maar vandaag gedroeg hij zich voorbeeldig. Hij pakte een stukje perzik en stopte het in z’n mond. Ok, er kwam een beetje slagroom naast z’n mond terecht, maar het was in de goede richting. Er was niet eens een omkleedsessie nodig. Eén snoetenpoetser was genoeg. Alsof hij wilde zeggen: ‘Ik ben al 1, de tijd van eten rondsmeren ben ik nu wel gepasseerd.’

De cadeaus waren groot(s). Een interactieve jungle-boom, een loopauto, een loopfiets, een loopkar met blokken en rode kaplaarsjes. Hij loopt nog niet, maar iets zegt me dat dat vanaf vandaag enorm gestimuleerd gaat worden. Bij het derde cadeau was hij er al klaar mee, maar wat wil je ook? Hij gaat gebukt onder enorme druk! Kruipen (nouja, tijgeren) heeft hij inmiddels in de smiezen, maar lopen is echt wel een ander niveau. We hebben hem maar even in de stoelschommel gezet, zodat hij kon bijkomen van alle stress en onzekerheid.

En dat was de familiefase. Hierna volgde de vrienden-met-kinderen fase. Inmiddels kan ik het prima aan om er eentje om me heen te hebben. Maar dit zijn veel vrienden. Met heel veel kinderen. Plotseling kreeg ik flashbacks van een vorige verjaardag waarbij de autootjes over de tafel gingen en kinderen zich door mijn benen wurmde terwijl ik probeerde de glazen rode wijn op de salontafel te beschermen. Dus: ‘Niels, het lijkt me een mooi moment om te gaan’.

‘Ben jij nou een echte tante?’, hoorde ik opa W. vragen. En die vraag snap ik. En jawel, ik ben een echte tante, maar wel van die ene. En dat vind ik al heel wat. Kleine Spruit, ik wil niet constant met je kroelen en ik vind het niet zo smakelijk dat je veel kwijlt nu je kiesjes krijgt. Maar ik vind je een lief ventje en ik zal je straks met liefde voorlezen uit ‘Jip en Janneke’. Maar sorry, al je rondrennende vriendjes trek ik niet. Ik ga er vandoor voor vandaag makker, you’re on your own!